Een belangrijk fotoatelier uit 1864 is deels bewaard gebleven – zij het dakloos - en is ook in internationaal perspectief zonder meer bijzonder. Het staat achter in de tuin van Herengracht 132, een huis op dubbel erf dat in de Oudjaarsnacht van 2007/2008 waarvan de bovenste twee etages volledig uitbrandde en gesloopt werd. In 1864 gaf de jonge jurist, kunstverzamelaar, sociaal-liberaal auteur over maatschappelijke onderwerpen en later gemeenteraadslid C.A. (August) Crommelin(1840-1874), enig erfgenaam van een groot familiefortuin, de opdracht voor een fotoatelier aan de 26-jarige, polytechnisch opgeleide Isaac Gosschalk. De twee kenden elkaar uit het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap. Het zou Gosschalks eerste voltooide werk worden.
Over Crommelins interesse in alle mogelijke technologische en economische vernieuwingen zijn we goed ingelicht door een recent boekwerkje, waarin het dagboek van zijn Noord-Amerikaanse reis uit 1866-1867 is opgenomen. Crommelin noemde zijn atelier een ‘photographisch laboratorium’, met daarin een daglichtstudio en een donkere kamer. Waarvoor hij het atelier precies gebruikte is niet helemaal duidelijk. Mogelijk was hij een experimentele amateurfotograaf van het type Eduard Asser en voerde hij scheikundige experimenten uit zoals beschreven in het Tijdschrift voor Photographie. Uit de aanduiding van wandstucwerk op de bouwaanvraagtekening zouden we echter kunnen afleiden dat hij het atelier ook gebruikte voor portretfotografie òf dat het tevens als tuinhuis bleef dienen. Wellicht maakte hij foto’s van zijn kunstobjecten en aquarellen. Hij behoorde met Jacob de Vos, Abraham Willet en Gerard Heineken tot de belangrijkste verzamelaars in de stad en was lid van het genootschap van liefhebbers en verzamelaars ‘Arte et Amicitia’, niet te verwarren met het kunstenaarsgenootschap ‘Arti et Amicitiae’. Zijn collectie werd bezocht door Lord Ronald Gower - de man die model stond voor de decadente Lord Henry Wotton in Oscar Wilde’s The Picture of Dorian Gray - en staat beschreven in diens boekje A Pocket Guide to the Public and Private Galleries of Holland and Belgium.
Gosschalk ontwierp op de fundamenten van een oud tuinhuis een atelier met een rijk versierd front dat vrijwel geheel van gietijzer en glas was; sinds het verdwijnen van het Paleis voor Volksvlijt is het één van de zeer weinige negentiende-eeuwse bouwwerken in de Amsterdamse binnenstad met een dergelijke gevel. Het is waarschijnlijk ook ontstaan onder de directe invloed van het Paleis, dat in hetzelfde jaar, 1864, voltooid werd. Op een foto uit de tijd van Crommelin – genomen tussen 1864 en 1874, het jaar van zijn zelfgekozen dood in het plantsoen bij de Willemspoort - is het oorspronkelijke dak te zien, dat een glazen daklicht had boven het atelier, een dekking met zinken losanges boven de donkere kamer en een metalen nokkam. Het had een constructie met – deels bewaard gebleven - Polonceau-spanten. Het opzetstuk boven de ingang is eveneens nog intact, evenals, bij mijn laatste bezoek vlak voor de brand, het ijzeren stijl- en regelwerk van de gevel. Bij het herstel en de restauratie van het afgebrande pand is ook het atelier, na jarenlange verwaarlozing, nu weer hersteld. Gelukkig is het verwijderde gietijzer weer teruggevonden bij een restaurateur, die er nog niet aan begonnen was. Want een dergelijke unieke attractie is, ondanks haar inpandige situering, een grote aanwinst voor de grachtengordel. Cultuur-, architectuur- en bouwhistorisch is het van het allerhoogste belang.
Deel uit een stuk van Wilfred van Leeuwen, Binnenstad 254/255, november/december 2012
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.